Wat is goed gezelschap voor huiskamervogels?
Papegaaien en parkieten zijn sociale dieren die in de natuur vanaf de geboorte opgroeien en samenleven met soortgenoten.
Daarnaast leven de vogels in de eigen leefomgeving samen met een grote variatie aan andere vogelsoorten en andere dieren. Met het merendeel van de dieren wordt vreedzaam samen geleefd met als uitzondering roofdieren en roofvogels die letterlijk levensbedreigend kunnen zijn.
Partnerbinding en paarvorming
Soorten leven in grotere of kleinere groepen. Volwassen vogels leven samen met de onvolwassen vogels.
Als vogels volwassen en seksueel actief worden, begint het traject van partnerbinding. Partnerbinding is bedoeld om uiteindelijk tot voortplanting te komen en nakomelingen te krijgen. Partnerbinding en voortplanting hebben een lange evolutionaire voorgeschiedenis en zijn bedoeld om de soort in stand te houden,
Bij partnerbinding en paarvorming is er in de natuur sprake van een vrije keuze waarbij veelal het vrouwtje uiteindelijk bepaalt met welk mannetje een partnerbinding wordt aangegaan. Deze wederzijdse liefde resulteert in paargedrag en het krijgen van nakomelingen.
Het vrouwtje selecteert daarbij op gunstige eigenschappen bij het mannetje om daarmee nakomelingen te krijgen die uiteindelijk de toekomst van de soort bepalen.
Dit is door Charles Darwin (de oorsprong der soorten) nadrukkelijk onderkend. Het wordt beschreven als seksuele selectie en beschouwd als cruciaal biologisch fenomeen binnen de evolutie. Partnerbinding en paarvorming is dus geen toeval.
Hormonen spelen binnen dit traject een belangrijke rol. Het is daarbij goed om te bedenken dat voortplanting niet in het belang is van de individuele vogel maar in het belang van het voortbestaan van de soort.
Broedperiode
In de broedperiode lopen de individuele vogels bepaalde risico’s. Mannen die met geluid en met baltsgedrag de aandacht trekken van de poppen maken zich extra kwetsbaar om door roofdieren/vogels te worden gepakt.
In de periode van de voortplanting zijn vogels extra kwetsbaar in de directe omgeving van de nestgelegenheid. Bovendien is er voortdurend stress omdat de nestgelegenheid, de eieren en de jongen beschermd moeten worden tegen indringers. Een vogel die zit te broeden op eieren zit niet lekker in het nest maar is voortdurend alert op gevaar. Het risico om gepakt te worden door een roofdier/vogel is groter omdat de vogels voor een groot deel aanwezig zijn in de nestholte en bij de nestboom.
Papegaaien zijn vooral holenbroeders, die zich volledig kunnen terugtrekken in de nestholte. Vergelijkbaar met spechten. Bij niet holenbroeders is het gebruikelijk dat bij veel soorten het vrouwtje een schutkleur heeft om tijdens het broeden zo min mogelijk op te vallen.
Net als bij veel andere vogelsoorten zoekt het grote merendeel van de papegaaiensoorten afzondering van soortgenoten, bij het zoeken van een nestholte en tijdens het broedseizoen.
Territoriaal gedrag in broedperiode
Voor een groot deel is vervolgens de territoriale agressie vooral gericht tegen soortgenoten, zeker als er sprake is van onvoldoende beschikbare nestgelegenheid. Het gedrag van een vogel in de eigen nestboom is heel anders dan het gedrag van dezelfde vogel in een andere boom. In een andere boom kan samen met soortgenoten naar voedsel worden gezocht en is er geen defensief territoriaal gedrag.
Wel is het gebruikelijk om samen op te trekken met soortgenoten op gezamenlijke voedselplaatsen en gezamenlijk naar plekken te gaan om water te drinken.
Bij papegaaien zijn er enkele soorten die binnen een kolonie broeden. De bekende voorbeelden zijn de patagogische rotsparkiet en de monniksparkiet. Binnen een kolonie is er een gekrakeel van jewelste zoals we ook zien bij andere koloniebroeders zoals meeuwen. Bij koloniebroeders is er sprake van kleine broedterritoria en spelen er voortdurend conflictsituaties op de grens van de territoria. Om die reden maken roekenkolonies altijd veel kabaal.
Hetzelfde territoriale gedrag kunnen we ook in onze tuin zien. Als een roodborstje een nestje maakt wordt elke andere roodborst fanatiek aangevallen en de tuin uitgejaagd. Dat geldt ook voor het paartje merels waarbij andere merels worden weggejaagd. Deze territoriale agressie zien we niet naar andere vogelsoorten. De roodborst jaagt geen koolmees uit de tuin en de merel jaagt geen tortelduif weg.
Daarnaast is het voor de vogels een kwestie van hard werken om er vervolgens voor te zorgen dat de jongen veilig worden grootgebracht. Ook in de periode van het aan- en afvliegen om de jongen te voeren zijn vogels als prooidier extra kwetsbaar en dus onzeker.
Charles Darwin beschrijft in zijn beroemde boek “The Origin of Species” al in 1859 over het fenomeen dat er aanzienlijk meer agressie is tussen soortgenoten dan tussen niet soortgenoten. Tussen soortgenoten is er om verschillende redenen meer competitie dan tussen niet soortgenoten. In een weiland met verschillende soorten weidevogels is dat in het voorjaar ook heel goed te zien. Onderlinge agressie is er vrijwel uitsluitend tussen soortgenoten en gericht op predatoren. Met de niet soortgenoten wordt vreedzaam samengeleefd.
Kortom, de aanloop van en het verdere verloop van de broedperiode, inclusief het grootbrengen van de jongen, is een periode van stress, onzekerheid en dus van gedragsproblemen.
De afhankelijkheid van het ene organische wezen van het andere, zoals van een parasiet en haar prooi, speelt in het algemeen tussen wezens die ver van elkaar af staan op de ladder der natuur. Dit is vaak het geval bij wezens waarvan gezegd kan worden dat zij met elkaar in strijd zijn om het bestaan, in letterlijke betekenis. Maar de strijd zal bijna altijd het hevigst zijn tussen individuen van dezelfde soort, want zij houden zich op in dezelfde gebieden, hebben behoefte aan hetzelfde voedsel, en zijn aan dezelfde gevaren blootgesteld.
Charles Darwin, in ‘The Origin of Species’
Het is goed om te bedenken dat een broedseizoen in de natuur een begin en een einde heeft waarbij een groot deel van het jaar de verhouding met soortgenoten anders is dan tijdens het broedseizoen. Buiten de broedperiode worden vogels weer onderdeel van de groep. Ook in Nederland kunnen in het najaar zien dat vogels in grote groepen voorkomen en vreedzaam samenleven terwijl de vogels tijdens het broedseizoen zijn verspreid over heel Nederland en over heel Noord-Oost Europa tot ver in Rusland.
Geen sprake van vrije partnerkeuze bij vogels in gevangenschap
In gevangenschap is er zelden sprake van een vrije partnerkeuze. Dat verklaart voor een groot deel de problemen zoals door mij als vogeldierenarts worden gezien bij kwekers.
Het is wat mij betreft opmerkelijk dat kwekers zich ook niet realiseren dat het onnatuurlijk is dat een man en een pop het hele jaar samen zijn opgesloten. Er zijn weinig mannen en vrouwen die dat lang kunnen volhouden zonder gek van elkaar te worden.
Het verklaart ook voor een groot deel de problemen zoals door mij worden gezien als een man en een pop samen als gezelschapsvogels worden gehouden. Als het goed klikt en er partnergedrag ontstaat, ontwikkelen de vogels gedragsproblemen door onzekerheid en stress omdat het in gevangenschap vrijwel niet mogelijk is om het natuurlijke gedrag te vertonen en een normale broedperiode af te ronden.
Als het niet goed klikt is er een groot probleem waarbij stress en agressie een rol gaan spelen. Het is in het belang van de vogels dat we er alles aan doen om te voorkomen dat vogels partnergedrag ervaren of partnergedrag gaan vertonen. Hetzelfde geldt voor honden en katten en het is gebruikelijk om een reu te laten castreren en een teef te laten steriliseren. Op deze manier worden gedragsproblemen op basis van hormonen voorkomen. Een reu uitlaten in het park waar loopse teven rondlopen is voor alles en iedereen een drama.
Het castreren/steriliseren is bij vogels geen optie. Het toepassen van hormoonbehandelingen om seksueel gedrag te behandelen of te voorkomen, wordt door mij beschouwd als een lapmiddel en is uiteindelijk niet in het belang van de vogel. We moeten ons realiseren dat papegaaien in gevangenschap leven onder onnatuurlijke en veelal vogelonvriendelijke omstandigheden.
Natuurlijke leefomgeving versus leven in gevangenschap
Ik ben ruim 55 jaar actief vogelaar en heb ook het voorrecht gehad om papegaaien in de natuur te kunnen observeren. Ik zal nooit vergeten dat ik de eerste twee Blauw gele ara’s in Costa Rica hoorde roepen en hoog in de boom bezig zag om elkaar achter op de kop te vlooien. In de Pantanal heb ik het geluk gehad om te logeren op een plek waar een paartje hyacintara’s, al vele jaren, elk jaar tot broeden kwam. Door mij is het koppel een week gevolgd en regelmatig, op honderden meters bij de nestboom vandaan, was te zien dat de vogels zodanig aan het kibbelen en bekvechten waren dat je niet zou geloven dat het een paartje was. Na een paar minuten was alles weer goed en in de nestboom was het onderlinge gedrag liefdevol. Als ik dan bij kwekers deze vogels in minimale volièrs zie, met 2 zitstokken en een nestblok dan is het niet moeilijk om te bedenken dat het vroeg of laat fout gaat.
Zoals al is aangegeven zijn papegaaien extreem sociale dieren die in de natuur altijd in gezelschap leven met soortgenoten en met niet soortgenoten.
Er is daarbij een groot verschil tussen het hebben van gezelschap zoals de vogels in de natuur het grootste deel van het jaar ervaren en het hebben van een liefdesrelatie die wordt bepaald door hormonen en de drang om te komen tot voortplanting.
Goed gezelschap vervaagt de grenzen tussen soorten
Goed gezelschap is rustgevend en verhoogd het welzijn.
Een liefdesrelatie op basis van hormonen en gericht op voortplanting is van een andere orde en reden voor een scala aan welzijnsproblemen. Gezelschap is niet hetzelfde als partnerschap. Relaties op basis van vriendschappen en relaties tussen broers en zussen hebben een grote kans om levenslang te volharden. Bij vriendschappen spelen hormonen en de neiging tot een seksuele relatie geen rol.
Als het gaat om de mens als gezelschap van een papegaai, en de manier waarop papegaaien omgaan met deze extreem onnatuurlijke relatie, zien we hoe sociaal en intelligent papegaaien werkelijk zijn. Papegaaien zijn in staat om zich onder deze omstandigheden aan te passen en er letterlijk en figuurlijk het beste van te maken.
De mens is een zoogdier en heeft, in de ogen van een papegaai als ultiem prooidier, alle kenmerken van een roofdier. Het laat zien dat bij goed gezelschap de grenzen die er bestaan tussen soorten vervagen.
Jane Goodall heeft aangetoond een relatie, met chimpansees in de natuur, te hebben gecreëerd op basis van wederzijds respect en wederzijds vertrouwen.
Kijken we naar de relatie tussen de mens en de vele gedomesticeerde dieren dan zien we dat niet soortgenoten elkaar als positief gezelschap beschouwen. Het is geen uitzondering dat mensen met dieren een betere relatie hebben dan met soortgenoten.
Aan te bevelen is het boek “Unlikely Friendships” , geschreven door Jennifer S. Holland. Een boek met talloze voorbeelden van grensoverschrijdende relaties tussen verschillende diersoorten.
Als er honden, katten en/of andere huisdieren in het spel zijn, kunnen ook deze dieren als goed gezelschap en als een verrijking fungeren voor de vogels. Dat geldt in hoge mate ook voor kinderen.
Dit is een belangrijk gegeven bij het advies om bij de aanschaf van een tweede vogel bij voorkeur niet te kiezen voor een vogel van dezelfde soort. Als er wordt gekozen voor een tweede vogel van dezelfde soort, dan bij voorkeur twee mannetjes in plaats van een man en een pop. Als twee poppen bij elkaar worden gehouden is het geen uitzondering dat als de ene pop seksueel actief wordt en een ei legt, de andere vogels op dezelfde dag ook een ei legt.
Er zijn nog altijd mensen die mij vragen hoe het kan dat een vogel een ei legt als er geen mannetje bij zit. Het blijkt dat er mensen zijn die zich niet realiseren dat de eieren in de supermarkt zijn gelegde door legkippen die nog nooit een haan hebben gezien. Zonder haan of mannetje zijn het geen bevruchtte eieren.
drs. J. Hooimeijer
Het is belangrijk om te voorkomen dat poppen eieren leggen omdat het uiteindelijk een serieuze doodsoorzaak kan zijn. Sommige soorten, zoals de valkparkiet, zijn er om berucht om grote aantallen eieren te kunnen leggen. Vaak een veelvoud van wat de vogels in de natuur leggen. Zeker als de vogels een zaadmengsel eten en ook nog niet of zelden buiten komen.
Een kaketoe kan beter een amazone als gezelschapsvogel hebben dan een tweede kaketoe. In plaats van een tweede Grijze roodstaart heeft de vogel meer belang bij het gezelschap van bijvoorbeeld een bonte boertje. Een grasparkiet met een valkparkiet gaat vrijwel altijd geweldig terwijl een valkparkiet man met een valkparkiet pop vrijwel altijd rampzalig is.
Een agapornis kan in het algemeen beter een valkparkiet als gezelschap hebben dan een soortgenoot enz. enz.
Voorbeeld van het gezelschap van een Blauw Gele Ara en de Duitse Herder.
Lees ook meer over dit onderwerp bij onze FAQ’s (Waarom geen Soortgenoot?)
© Adviespraktijk voor Vogels, Drs. Jan Hooimeijer, 2022
Drs. Jan Hooimeijer
Vanaf 1 januari 2014 heeft Drs. Jan Hooimeijer zijn werkzaamheden voortgezet als gecertificeerd papegaaiengedrags- therapeut en als deskundige op het gebied van de vogelgeneeskunde.
Lees hier meer...